Wild afrasteringen
Het grofwild hoograster is voor de afscherming van leefgebieden van edelherten. Het fungeert als bescherming tegen aanrijdingen en het geleiden naar wild-ecoducten. De rasterhoogte is hier meestal 220 cm, terwijl hierbij ook ondergaas van 150 cm wordt gebruikt voor kleinwild. Het bovengaas bestaat uit licht Ursus gaas met een hoogte van 120 cm. Het gaas wordt 20 cm ingegraven en 30 cm haaks omgezet naar de wildzijde.
Het Reewildraster is voor de afscherming van leefgebieden van reeën en damherten. Het beschermt ze tegen aanrijdingen en geleid naar wild-ecoducten. De rasterhoogte is veelal 180 cm, waarbij het ondergaas gebruikt wordt voor kleinwild. Het bovengaas wordt uitgevoerd in licht Ursus gaas. Het gaas wordt 20 cm ingegraven en 30 cm haaks omgezet naar de wildzijde.
Kleinwildraster is voor afscherming van de leefgebieden van dassen, marterachtigen, konijnen en hazen. De rasterhoogte is meestal 100 cm. Het gaas wordt 20 cm ingegraven en 30 cm haaks omgezet naar de wildzijde.
In alle hierboven genoemde afschermingen kunnen we poorten, werkpoorten, klappoorten, wildroosters en slootovergangen aanleggen die bij het geheel aansluiten.